Mestia

19 september 2018 - Samegrelo-Zemo Svaneti, Georgië

MestiaDavid was zo lief om ons de volgende ochtend om 7.30 naar het centrale busstation te brengen. Van hieruit gaan we met de marshrutka naar Mestia in Svanetië. Even overwegen we of een tussenstop in Zugdidi zullen maken. Het is namelijk een tocht van 5 uur en voor een groot deel klimmend. We besluiten toch in een ruk door te rijden. Veel bagage wordt op het dak gebonden dus daar hebben we geen last van in het busje dat helemaal vol zit met rugzaktoeristen van allerlei pluimage. Amerikanen, Duitsers, Russen en wijzelf. Allemaal serieuze hikers met afritsbroeken en professioneel schoeisel. Geen Georgiërs aan boord. De chauffeur geeft gas. We zijn nog maar net weg of de achterdeuren vliegen open. Wij zitten op de achterbank en roepen naar voren dat er iets niet goed gaat oftewel, we gaan elk moment kostbare bagage verliezen. Midden op de weg trapt de chauffeur op zijn rem en stapt uit om de deuren te sluiten. Behalve dit intermezzo lopen er doodleuk koeien en varkens over de weg. Eigenlijk de hele route. Het is iedere keer afwachten of we in een bocht een noodstop moeten maken. De chauffeur rijdt gelukkig behoedzaam. Patrick kan opgelucht ademhalen. Zijn handen voelen wat minder klef aan naarmate de reis vordert.  Onderweg zien we drommen mensen voor geldautomaten en banken alsof ze bang zijn dat er ieder moment geen geld meer zal zijn. We kunnen het niet verklaren.  Autokerkhoven bestaan kennelijk niet. Overal staan wrakken langs de weg. Sommige al jarenlang aan het verroeste metaal te zien. Op de erven worden ze als hok gebruikt. Halverwege de tocht worden we losgelaten om de benen te strekken en te plassen op een uitzichtpunt over een gigantisch  stuwmeer wat we al heel lang kunnen zien vanuit het busje. De lucht is heerlijk zuiver. Je merkt echt dat je in de bergen bent. Het lijkt wel een schoolreisje met het vooruitzicht op allemaal spannende gebeurtenissen. We verheugen ons heel erg op Svanetië. Het berggebied dat heel lang verstoken is geweest van de rest van Georgië bij gebrek aan toegangswegen. Een ruig bergvolk dat het niet had op vreemdelingen. Vanuit hun Middeleeuwse wachttorens konden ze alles goed onder schot houden. Ze hadden hun eigen taal, het Svanetisch  ( wordt nog steeds gesproken). Een soort Friezen maar dan nog wat gradaties koppiger en chauvinistischer stel ik mij zo voor. We hebben van te voren al heel wat mooie plaatjes gezien. Dat is toch waar je op af gaat.  Eerder dan verwacht rijden we Mestia binnen. Wat we zien doet denken aan wat we in Ayder aantroffen. Nu geen dagjesmensen voor de waterval maar super veel hikers met rugzakken op zoek naar een doel om heen te wandelen. Ze worden van alle kanten verzocht plaats te nemen in 4 x 4 voertuigen die ze naar allerlei hoogten kunnen brengen. Aan guesthouses geen gebrek. Waar je kijkt hangen borden. De entourage is sprookjesachtig. We worden omringd door torens en bergen. Dankzij het heldere weer kunnen we Mount Ushba zien met de eeuwige sneeuw (4700 meter)  We lopen zo snel als we kunnen de richting op van ons pension in de Khergianistraat volgens Maps Me. Boven staat een man op leeftijd enthousiast naar ons te zwaaien. Hij spreekt geen woord Engels maar beaamt dat dit nummer 9 is als Patrick negen vingers opsteekt. We zijn er! Dat valt mee, volgens de beschrijving ligt het verder uit het centrum. Op onze kamer pakken we alles uit. We zijn maar weer geïnstalleerd. We strekken ons even uit op de bedden, eten daarna nog wat Matsoni ( yoghurt) op ons balkonnetje en gaan dan de straat op. Na een uurtje of wat keren we huiswaarts. Op de muur prijkt een nietig bordje met de naam ‘ Bopi Guesthouse ’ .... Je raadt het al, dit is niet de accommodatie die we geboekt hebben! Maar waar de hel is het dan wel en hoe gaan we de baas vertellen dat we geen gebruik ( meer) gaan maken van zijn kamer. We proberen onze sporen zo snel als mogelijk te wissen en dat zijn er aardig wat. He is not amused. En wij ook niet. Het regent ondertussen behoorlijk en we gieren van de honger. Als blijkt dat er meerdere Khergianistraten bestaan (Maps Me gooit ze op één hoop), gaat Patrick op onderzoek uit. Ik blijf buiten bij de tassen onder een afdakje staan. Na geruime tijd zie ik Patrick woest kijkend terugkomen. Hij duwt als een malle een kruiwagen. Zijn broek en schoenen zitten onder de strontspetters en zijn overhemd is zeiknat van de regen. Hij gooit de tassen in de kruiwagen en keert deze om terug te gaan in de richting van waaruit hij zojuist gekomen is. Ik loop er naast en probeer te voorkomen dat de bagage in de blubber valt door het tegen te houden. Ik zeg maar even niets. Het pad dat we volgen is eigenlijk onbegaanbaar.Een weggetje voor de koeien en varkens die ook hier zichzelf uitlaten en overal schijten. Patrick is zo boos omdat hij inmiddels kennis had gemaakt met de norse en ongastvrije Svanetische uitbaters van het gereserveerde guesthouse. Hij kon ternauwernood een kruiwagen lospeuteren. Dat Mestia zo Khergiani-minded is wordt later duidelijk. Hij blijkt een beroemd alpinist te zijn geweest in de Sovjet-tijd en zijn geboortehuis in onze straat is ingericht als een museum.       

Foto’s