Kutaisi vervolg

16 september 2018

We zitten nu op het dakterras van ons nieuwe logement in Mestia.
Het verhaal is echter blijven steken in Kutaisi.

We gaan de volgende dag een wandeling maken richting de rivier. Volgens het informatiecentrum in de stad is er een mogelijkheid om te zwemmen. Dat willen we dolgraag want het is behoorlijk heet.
We lopen achter het station langs en komen door mooie straatjes. Weg van het centrum is kennelijk het beste wat je kunt doen. Geen toeristen, winkeltjes met overbodige spulletjes of eethuisjes, lekker rustig. We zien een stokoud stationnetje. In een seinhuisje zit verdomd nog een meneer ook! Het ziet er niet naar uit dat hier nog treinen rijden maar wel dus. Op een zijspoor staat een verroeste sneeuwschuiver .Een gigant. In de winter zal hij heel wat te verstouwen hebben hier.
We volgen de weg naar het dal en treffen de rivier. Heerlijk helder water!
We houden ons schoeisel aan. Teveel stenen. Voorzichtig laten we ons zakken totdat het diep genoeg is om een aantal slagen te kunnen maken. Later liggen we lekker in het gras en peuzelen we de inhoud van ons rugzakje op. Het lijkt wel vakantie!

3 nachtjes in het appartement van David en zijn vader Raoul, is geen straf. We hebben even een thuis. In de koelkast staan de flessen Georgische wijn die we van de mannen gekregen hebben. De spullen komen uit de koffer, de was wordt gedraaid en we koken iedere dag. Dit vind ik zelf het fijnst. Uit je mandje komen, lekker ontbijten en dan de straat op. ‘ s Middags thuiskomen, kopje koffie zetten, op je bedje wat lezen of schrijven en dan langzaamaan aan het eten beginnen. Het is een gedoe om een goed eetadresje te vinden. Het kost zeeën van tijd. Het is niet aan mij besteed. Met de witte wijn van vader heb ik perziken gekookt. Lekker bij het ijs uit onze vriezer.

We slapen niet lekker. Waakhonden blaffen de hele nacht. De airco maakt veel herrie maar moet aan anders is het veel te heet. Het ding lekt als de ziekte. Water stroomt over de vloer. Gelukkig zijn er veel handdoeken. We gooien ze op de grond.

De laatste dag in Kutaisi nemen we een taxi naar een prachtig klooster in de bergen, Gelati. Het is uit de tiende eeuw. Vervaagde fresco’s in aardetinten en zware met ijzer beklede deuren. Het graf van koning David de Bouwer, verre voorvader van Bob,   bevindt zich in een zijbeuk. Het gebouwencomplex, Unesco-erfgoed, wordt uit alle macht gerenoveerd. Rood puimsteen wordt naar het dak gehesen en vervolgens tot cement verpulverd. Ik moet naar de wc maar het vertrek is te smerig. Wespen zwermen rond de pot. Ik verkies de moestuin van het klooster. Van een afstandje zien wij verschillende vrouwen in hoge nood het sanitaire bouwseltje binnengaan om binnen de kortste keren op hun schreden terug te keren. 
In de lonely planet wordt het Motsameta klooster in één adem genoemd met Gelati. Grofweg uit hetzelfde tijdvak en halverwege Gelati en Kutaisi gelegen. Omdat de dolmuschauffeur nog lang geen aanstalten maakt om te vertrekken besluiten we te voet af te dalen. 
Ook Motsameta ligt heel strategisch. We kijken vanuit enorme hoogte op de rivier de Tskalsitela waar we gister nog in gepoedeld hebben. Het gebouw an sich is fraai maar binnen zijn we snel uitgekeken. De fresco’s zijn binnen de lijntjes overgeschilderd in ongeloofwaardige kleuren. Who is afraid of red, yellow and blue?Ze zien er nep uit. Alles is ordentelijk, te ordentelijk. De novicen hebben het druk met het fermenteren van de bisschopswijn in grote blauwe plastic vaten. Ze kliederen ermee dat het een lieve lust is. Zonde.


 

Foto’s