Draaischijf Tiblisi

10 oktober 2018 - Mtscheta-Mtianeti, Georgië

Tiblisi is ons zo langzamerhand zeer vertrouwd. Het is de stad in Georgië van waaruit je naar alle windrichtingen kunt vertrekken. Vandaar dat we er steeds terugkeren. Het is alles behalve een straf om hier te bivakkeren. Het heeft alles. Wat de stad vooral bijzonder maakt zijn de verschillende niveaus. Je kunt met een funucular of kabelbaan naar een andere hoogte komen. Het barst er ook van de trappen. De metro kost heel weinig ( 1 lari per rit oftewel 20 cent) en is eenvoudig in gebruik. Taxi’s rijden af en aan en wanneer je eenmaal weet wat een ritje in de stad kost, pak je er één op ieder gewenst ogenblik ( gemiddeld 6 lari). De marshrutka’s daarentegen hebben meestal alleen in het Georgisch de bestemming vermeld staan zodat je geen idee hebt welke je moet hebben. Het is een stad met een gemoedelijke sfeer. Iedere wijk is weer anders. Tiblisi heeft nog markten waar de mensen hun groente en fruit kopen of verkopen. ( In Yerevan is dit geheel uit het straatbeeld en leven verdwenen door de enorme supermarkten die het hebben over genomen). In de metrogangen worden op sommige plaatsen nog zelfgebreide sokken en opgekweekte planten verkocht. Ook veel groente en fruit in wekpotten. We kennen dit ook heel erg van Rusland. Onder de straten speelt zich nog een hele andere wereld af. Veel piepkleine winkels waar de concurrentie moordend moet zijn omdat iedereen hetzelfde verkoopt. Tenminste zo komt het op ons over. Het is een benauwd en smoezelig labyrint waar je kunt verdwalen als je niet oppast. Bij iedere roltrap een glazen hokje met daarin een dame die   oplet of iedereen zich aan de regels houdt of kan bellen wanneer er calamiteiten zijn. Het moet een hondenbaan zijn om de hele dag opgesloten te zitten. Sommige vrouwen hebben hun hokje opgeleukt met snuisterijen. Niet teveel want als ze afgelost worden moet het wel snel opgeruimd kunnen worden. 

Vooral daar waar moeder Georgië over de stad waakt, is mijn favoriete  buurt  ( Vera) met prachtige Ottomaanse panden en slingerstraatjes met prachtige vergezichten. Hier vind je ook de botanische tuin.  De panden zijn gered van de sloop. Ze hebben mooie balkons of liever gezegd veranda’s  met sierlijk hekwerk en grote serres met veel ramen in houten sponningen. Ieder huis is begroeid met klimop of rozen en heeft een ijzeren wenteltrap aan de buitenzijde. De straten hebben kinderkopjes en oude bomen die voor schaduw zorgen. Deze buurt loopt vrij lang door. Je kunt heerlijk van straat naar straat zwerven en op bepaalde plekken genieten van de doorkijkjes met uitzicht op de stad. Hier tref je ook wat ateliers waar sieraden en kleding worden gemaakt en veel winkeltjes met tweedehandskleding. Er zijn hippe eethuizen en restaurants. Onder andere het Roomshotel en het Stamba hotel waar je zeer goed kunt eten  in een zeer gave setting. Hier mogen we af en toe van onszelf koffiedrinken en een soepje eten. (Het is ook de plek waar ik mijn I pad vorige keer op tafel heb laten liggen).

In Tiblisi zijn goede supermarkten. We kunnen daar lekker koken. Als we naar Kazbegi gaan slaan we voor een paar dagen boodschappen in. Daar is waarschijnlijk niet veel te koop en we willen niet overgeleverd zijn aan de eettentjes zoal we die ook in Svaneti hebben aangetroffen. We denken dat het vergelijkbaar zal zijn in veel opzichten. Te beginnen met de reis er naar toe. Met een marshrutka vol bagage waar eigenlijk geen plaats voor is de Military Highway op met een chauffeur die Russisch roulette speelt met zijn passagiers. We zijn er klaar voor!